2021 © Gea's Zaaisite

juli

Zaaien:

    Zie de zaaikalender voor de maand juli.
  • Kijk ook eens naar de zaaikalender voor Winterharde eenjarigen. Veel daarvan kunnen nog in deze maand worden gezaaid. Schiet wel op, want het is de laatste kans om dit jaar nog bloei daarvan te hebben.
  • Halfwinterharde en Winterharde eenjarigen:
    Hard binnen gezaaide eenjarigen af. Ze kunnen daarna goed in de tuin uitgezet worden. Nu begint echter de kwetsbare periode van droogte. Denk eraan om de plantjes tijdig en voldoende water te geven.
  • Tweejarigen en veel vaste planten kunnen nu ter plekke of gecontroleerd in potjes worden gezaaid. Zie hiervoor mijn informatie op de site en de diverse zaaikalenders.

Zaden:

  • Je kunt je nu alweer een beetje gaan richten op je keuze aan vaste planten zaden en tweejarigen. Veel van die zaden kun je in juli gaan zaaien.
  • Vroeg bloeiende planten zoals de akelei en sommige salvia's hebben nu al gebloeid en hebben zaad gezet. Hou goed de zaaddoosjes in de gaten zodat je ze als ze goed ingedroogd zijn kunt oogsten.

Zaden oogsten:

  • Veel zaden zullen nu aan het rijpen zijn of zelfs uitgerijpt zijn. Eind van de maand zul je al het een en ander kunnen oogsten. Hoe je dat doet kun je lezen bij 'Oogsten en bewaren van zaden'.

Vermeerderen vegatief: stekken/delen:

  • Klimplanten
    Ga door met het afleggen van klimplanten (clematis, hedera, lonicera (kamperfoelie), … ); een heel gemakkelijke methode om te vermeerderen.
    Stekken kan natuurlijk ook. Veel mensen doen dat liever. Bij veel klimplanten (bijvoorbeeld clematis) kan dat nu.
  • Vaste planten
    Neem stekken van jonge gezonde - niet bloeiende - scheuten van de Dianthus plumarius (grasanjer) en steek ze na ze in de stekpoeder te hebben gedoopt rondom in een pot en zet deze in de schaduw. Na ongeveer een week of 4 zullen de stekken beworteld zijn en kun je ze in afzonderlijke potten oppotten.
    Geschikt om te vermeerderen als stek met wortel zijn: aster, campanula, lupine, chrysanthemum, sedum.
  • Groenten en kruiden
    Aardbeien vormen nu uitlopers. Als je dat wilt kun je die afsnijden en weggooien of anders afleggen en er nieuwe planten van opkweken.
  • Bomen en struiken
    hydrangea (hortensia), forsythia, escallonia, aucuba, weigela, philadelphus (jasmijn), … lenen zich er goed voor om de takken af te leggen.
    Ook hier kan gestekt worden; snijd halfhoutige stekken van struiken als: hydrangea, (blaas)spirea, cotoneaster, philadelphus (jasmijn), pyracantha, brem, berberis, vaccinium (amerikaanse bosbes), escallonia, groenblijvende azalea, sambucus (vlier). Ook de conifeer is op deze manier goed te vermeerderen.

Bollen en Knollen:

  • De narcissen zullen nu inmiddels wel al hun blad kwijt zijn en je kunt ze of rooien of laten zitten en markeren (stokje erbij zetten)
  • Irissen. Het is nu tijd om groepen irissen met rizomen te verjongen. Neem daartoe de jonge scheuten aan de buitenzijde van de plant en plant die opnieuw uit.
  • Bollen of knollen die in de winter in de grond kunnen blijven zitten zoals bijvoorbeeld de Montbretia (Crocosmia x crocosmiiflora), sieruien (Allium), Anemone nemorosa (bosanemoon), Crocussen, Irissen, Lelies, Blauwe Druifjes (Muscari), Narcissen, Vogelmelk (Ornithogalum), Botanische Tulpje en knolvormende vaste planten zoals bijvoorbeeld de Phlomis tuberosa en de Naald van Cleopatra (Eremurus) vermenigvuldigen zich in meer of mindere mate. Zodra ze uitgebloeid zijn kunnen ze boven de grond worden gehaald en de overtollige knollen over familie, vrienden en geïnteresseerden worden verdeeld. Het restant weer ter plekke ingraven zodat ze de hele zomer weer krachten op kunnen doen voor het volgende groeiseizoen.

Kweekkas of koude bak:

  • Zorg voor voldoende ventilatie op zonnige dagen. De temperatuur kan enorm oplopen.
  • Schaduw:
    Zorg voor schaduw op zonnige dagen. Leg desnoods als de zon brandend in je kas staat een paar kranten op de planten.
    Ik scherm mijn koude bak af met ramen waarop ik wit plastic heb geplakt. Op die manier komt er toch voldoende licht naar binnen, maar blijft het directe zonlicht getemperd.
  • Sproeien:
    Hou als regel aan om 's morgens vòòr 10 uur 's en avonds na 19:00 uur 's. Wil je toch overdag water geven, giet dan altijd op de bodem en nooit op de plant zelf. Als het kan niet te koud water gebruiken.
  • Zieken en plagen:
  • de taxuskever
  • aardvlooien. Te herkennen als je tegen potje of bakje tikt; ze springen dan op. Kleefband aanbrengen.
  • witte vlieg. Lijmstroken aanbrengen en zorgen voor voldoende ventilatie.
  • Kweek zodra het weer het toe laat de jonge zaailingen op een koele plek (eventueel buiten) verder op.
  • Verpot jonge binnen opgekweekte planten pas als de worteltjes tot aan de potrand komen.
  • Hard binnen of beschermd opgekweekte planten altijd goed en rustig af door ze langzaam aan de buitentemperatuur en de buitenomstandigheden te laten wennen.
  • (Kas)Tomaten, paprika's en aubergines houden van een regelmatige watergift en elke week voedsel met een hoog kaligehalte (bijvoorbeeld NPK 7-14-28) om lekkere goed ontwikkelde vruchten (groenten?) te krijgen.
    Verwijder de dieven bij de (niet bossige) tomatenplanten en top de plant zodra er 4-6 zijtakken gevormd zijn.

Snoeien:

  • Fruitbomen en -struiken:
    De snoei voor fruitbomen is in de rustperiode: november - februari.
  • Bomen en struiken:

  • Na de bloei bladverliezende heesters snoeien die op het eenjarige hout bloeien en die een houtig gestel vormen. Voorbeelden zijn Forsythia, Deutzia, Ribes, Philidelphus (boerenjasmijn), Kerria, Cytisus (Brem), Spirea japonica (spierstruik), Weigela. De scheuten die er vervolgens aan de struik gevormd worden zullen volgend jaar bloeien.
  • Spirea japonica (spierstruik), Rhus typhina (fluweelboom), Arália elata (duivelswandelstok of Engelenboom), Kerria japonica (ranonkelstruik), (sering): Al deze struiken hebben de gewoonte veel wortelopslag te maken. De struik rondom afsteken en de grond buiten deze cirkel losmaken. De wortelopslag met een riek verwijderen of met de hand verwijderen.
  • Seringen: Als de bloei voorbij is de uitgebloeide bloemtrossen verwijderen, zodat alle kracht naar de nieuw te vormen scheuten zal gaan. Wortelopslag verwijderen.
  • Buxus. Snoeien vòòr de langste dag (21 juni).
  • Rozen. Uitgebloeide rozen verwijderen. Als alle bloemen van de tros uitgebloeid zijn, de tros terugknippen tot een lager gelegen vijftallig blad dat naar buiten gericht is. In het oksel daarvan bevindt zich de knop voor een nieuwe scheut en die dus weer nieuwe bloei zal geven.
  • Lavendel. Als je lavendel wil gaan gebruiken om te drogen dan is het daarvoor nu de tijd. Knip een bosje; bindt het bij elkaar en hang het op een goed geventileerde plek te drogen.
  • Bontbladige struiken. Knip daar de groenbladige takken uit.
  • Wisteria (blauwe regen). Dunne scheuten inkorten tot 5-6 knopen vanaf de hoofdstengels.

Bemesten:

  • Fruit. Denk aan goed water te geven.
  • Rozen. Maandelijks bijmesten tot half juli.
  • Gazon. Grasmat maandelijks bijmesten (wanneer regen wordt verwacht). Voor een mooi groen gazon kieseriet strooien.

Vaste planten borders:

  • Schoffelen met zonnig weer; wieden met bewolkt en regenachtig weer.
  • Steun de riddersporen zodra die gaan bloeien of in bloei zijn.
  • Koester de opgekweekte plantjes die je in de tuin uit zet door ze in een zgn. badje te zetten. Vorm om de plant een richel en giet het 'badje' dat op die manier ontstaat vol met water. Ook goed als herkenningspunt voor de toch nog vaak kleine plantjes die je maar o zo gemakkelijk over het hoofd ziet.
  • Zodra de oosterse papavers (Papaver orientale ) uitgebloeid is en zijn blad lelijk begint te worden kun je hem afknippen tot aan de grond. Hij begint dan weer uit te lopen en met een beetje geluk volgt een tweede bloei. Wil je zaad bewaren van de plant, dan moet je 1 of meerdere stengels aan de plant laten zitten en wachten tot de zaaddoos begint te verkleuren van groen naar geelbruin. Dan kunnen ze afgeknipt worden en ik bewaar ze vervolgens in een papieren boterhamzakje (nog te koop bij de Action).
  • Ook de hoge ooievaarsbekken (geranium pratense) knappen er enorm van op als je ze - zodra ze uiteen beginnen te vallen - tot aan de grond terugknipt. Doe dit als de bloei een beetje terug begint te lopen. De plant gaat vervolgens weer snel uitlopen en bijna zeker volgt er later in het jaar een tweede bloei aan een wat nettere plant.
  • Indien nodig rijshout of andere plantensteunen rondom vaste plantengroepen plaatsen
  • Geschikt om te vermeerderen als stek met wortel zijn: aster, campanula, lupine, chrysanthemum, sedum.
  • Nieuwe planten planten en het plantgat vullen met half potgrond en half bestaande (tuin)grond. Mulchlaag rond de plant aanbrengen.
  • Breng plantensteunen aan bij planten met slappe stengels of planten die geen steun van buurplanten heeft.

Ziekten en plagen:

  • Pas op voor slakkenvraat bij hosta, delphinium, Ligularia, salvia, en zo kun je er vast ook zelf nog wel een paar verzinnen.
  • Luis sterreroetdauw en valse meeldauw bij rozen. Vaak staan deze te droog of staan ze te dicht opeen.
  • Woelmuizen. Te herkennen aan ronde holen met een doorsnede van ongeveer 5 cm.
  • Delphinium (ridderspoor); Gaillardia (kokardebloem); Achillea (duizendblad); Aconitum (monnikskap); Anthemis (echte kamille); Scabiosa (duifkruid); chrysanthemum maximum (margrieten); Salvia superba; ... . Het wegsnijden van uitgebloeide stengels bevordert de groei van de plant en geeft dikwijls een tweede en soms derde bloei.
  • Pioenen. De pioen wordt niet helemaal terug gesnoeid. Je kunt volstaan met alleen de zaaddozen weg te snijden. Alleen echter als je dat mooier vindt staan. Ik laat zeker bij de enkelbloemige boerenpioen de zaaddozen staan. Zij hebben een decoratieve functie.
  • Meeldauw is te bestrijden met bloem van zwavel of een kant en klaar spulletje bij het tuincentrum. Ook zullen er vast en zeker biologische oplossingen zijn.

Bomen en struiken:

  • Alleen als daar erge noodzaak toe is wintergroene heesters, coniferen en/of hagen (ver)planten. Bij verplanten zorgen dat de wortelkluit voldoende groot is en zo weinig mogelijk wordt verstoord. Daarna goed water blijven geven en de struik regelmatig besproeien. Mulchlaag bij de voet aanbrengen om verdamping van het water tegen te gaan.
  • Heesters snoeien die op het eenjarige hout bloeien.
  • Halfheesters voorzichtig terugknippen tot boven het oude hout; snoeisel als stek gebruiken.
  • Verwijder de uitgebloeide bloemschermen van de sering en rododendrons. Alle kracht kan dan naar de struik gaan i.p.v. naar de zaden. Altijd direct onder de bloemscherm afknippen om de nieuwe groeischeuten van het volgende jaar niet te beschadigen of te verwijderen.

Rozen:

  • Plagen en gedierte.
    Controleer op bladluis. Eventueel spuiten met een mengsel van zeep/spiritus/water. Niet in de zon spuiten, beste kun je dat 's avonds doen. Dan hebben ook de nuttige insecten er minder van te lijden.
    Controleer op gekrulde bladeren. Dit is door de bladroller rups of de grijsgroene larve van de zaadwesp. Blad wegknijpen en vernietigen.
  • Ook rozen kun je stimuleren tot het geven van grotere bloemen. Haal dan bij de clusters nieuwe knoppen er een aantal weg. Alle kracht kan daarna naar de overgebleven knop(pen) gaan en dat levert grotere bloemen. Die kun je dan mooi in een boeket of schaaltje gebruiken.
  • Rozen tot half juli maandelijks bijmesten met rozenmest of meststof met een hoog kaligehalte.
  • Hou de klimrozen in de gaten en bind ze zonodig aan.
  • Uitgebloeide rozen verwijderen. Als alle bloemen van de tros uitgebloeid zijn, de tros terugknippen tot een lager gelegen vijftallig blad dat naar buiten gericht is. In het oksel daarvan bevindt zich de knop voor een nieuwe scheut en die dus weer nieuwe bloei zal geven.

Terras:

  • Controleren waar mieren het terras ondergraven hebben. Maatregelen nemen door er mierenpoeder bij te strooien.
  • Kunststofflessen verzamelen om bijen en vliegen lokkers van te maken.
  • Potplanten geregeld bijmesten tijdens groeiseizoen of langzaam werkende mestkorrels gebruiken.
  • Hangbakken verzorgen door de uitgebloeide bloemen bij het steeltje af te knijpen.

Gazon:

  • Graskantjes bijhouden met een gazontrimmer of iets dergelijks. Natuurlijk ga ik hierbij uit dat jullie net als wij het nodige aan graskantjes bij te werken hebt en dat je ook van een net gazon houdt.
  • Maai in zonnige perioden niet te kort; de zon zou het kunnen verbranden.

Bollen en knollen:

  • Plant nu najaarsbloeiende bollen zoals bijvoorbeeld Colchicum (herfststijlroos), Nerine (kliplelie), herfstcrocus, ...
  • Dahlia's:
  • Ontknoppen van dahlia's om grotere bloemen te krijgen. Als regel laat je aan één stengel de hoofdknop zitten en verwijder je de twee knoppen die daar aan weerzijde onder zitten. Wil je daarentegen veel kleine bloemen aan een stengel, dan moet je juist de hoofdknop wegnemen.
  • Controleer regelmatig de plant op verwelkte bloemen. Wil je zaad winnen, dan moet je er een paar laten zitten.
  • Breng bij de hogere soorten steunmateriaal aan zodra de plant het op een groeien zet. Drie stokken rondom verbonden met een touw en één in het midden is niet overdreven.
  • Lilium - Lelie: Zodra de lelie uitgebloeid is knijp je om zaadvorming tegen te gaan de bloem van de stengel. Alle voeding en kracht gaat vervolgens naar de opslag in een nieuwe bol voor volgend jaar. Wil je daarentegen wèl zaad winnen, dan wat zaaddozen laten zitten. Lelies kun je in de grond laten zitten; met een beetje geluk worden de groepen steeds groter. Ziekten en plagen: Pas op voor het leliehaantje. Dit is een roodoranje kevertje dat de bladeren, knoppen en later de hele lelie aantast door er eieren op te leggen (onderaan de bladeren een rode streep van eitjes) waaruit zich larven ontwikkelen. Onze mooie lelies vormen hun voedsel en mooier worden ze er zeer zeker niet op. Heb je maar weinig lelies staan dan kun je volstaan met ze tijdig (al in april) weg te vangen en te controleren op ritsen rode eitjes aan de onderzijde van de bladeren en knoppen. Alternatief is Pyrethrum Spray van Bayer. Wij hebben daar goede ervaring mee.
  • Allium. Sieruien kunnen na de bloei zonder problemen in de tuin blijven staan. De bloemschermen zijn mooi te verwerken in een boeket en in een later stadium de zaadschermen idem-dito.
  • Frittilaria imperialis - Keizerskroon / Stinklelie. Kunnen na de bloei gewoon op de plek blijven staan.
  • Narcissen en (botanische) tulpen. Loof van uitgebloeide bollen zal nu inmiddels wel helemaal ingedroogd zijn. Opruimen dus; de bollen laten zitten en de plek markeren.
    Uitgebloeide narcissen, tulpen en hyacinten die je in een geul ergens op de tuin achteraf hebt gezet, kun je nu schoonmaken (pellen), opslaan in een netje en in een goed geventileerde ruimte ophangen. In het najaar weer uitplanten.
  • Canna's. Zodra het loof 10 cm aan de plant staat en de temperatuur buiten voldoende warm is, kunnen ze beschermd in de tuin uitgezet worden. Planten in rijke potgrond.
  • Oxalis - Sierklaver. Planten en voldoende voeding geven.
  • (gevuldbloemige) Knolbegonia's. Eventueel zijknopjes uitdunnen om de hoofdbloem meer kracht te geven

Moestuin:

  • Zaai groentes zoals andijvie, bietjes, chineese kool, postelein, radijs, wortelen en sla.
  • Plant eerder in potjes gezaaide groenteplanten (bijv. winterkool) uit in de tuin.
  • Onkruid schoffelen.
  • Aardappels. Veel vroege aardappels kunnen nu al geoogst worden.
  • Gezaaide en opgekweekte tomaten en paprikaplanten kunnen nu in de tuin uitgezet worden. Heb je gekozen voor cherrytomaatjes of een kleine soort paprika's of pepers dan kun je ook heel leuk een plant op een grote pot op het terras zetten.
  • Uien. Zodra het loof geel wordt en omvalt is het tijd om te oogsten. Rooi te uien voorzichtig en leg ze een aantal dagen in de zon te drogen of als die er niet is op een rek dat je ergens droog en goed geventileerd weg zet.
  • Pompoenen en sierkalebassen. Plant de opgekweekte planten uit (plantafstand 50-60 cm) of zaai ze direct ter plekke.
  • Tomaten. Top tomaten zodra ze 4 trossen hebben gevormd en blijf bij hoge rassen letten op dieven die uit de bladoksels groeien. Deze verwijderen. Bij struik- of hangvormen kan dat achterwege blijven. Blijf bijmesten met speciale tomatenmeststof of meststof met een hoog kaligehalte. Voldoende en vaak water geven om ziekte zoals neusrot en grauwe schimmel te vermijden. Gieten op de bodem is het beste; sproeien kan schimmel veroorzaken.
  • Stoksnijbonen en pronkbonen. Toppen zodra de plant de top van de stok heeft bereikt. Oogst de peulen regelmatig; dit stimuleert de opbrengst.
    Denk aan de watergift. Bemesten met kalk.
  • Aardbeien (nieuwe aardbeiplanten opkweken). Plant de uitlopers van de aardbeienplanten in elk een afzonderlijk potje en snijdt na een aantal weken deze plant van de moederplant. Verder opkweken.

    Beschermen:

    Sla is favoriet onder de mussen en ook slakken gaan er geen straatje voor om.
    Wij hebben een soort van tunneltjes gemaakt van mollengaas. Ik heb op mijn site onder 'tips en trucs' een foto geplaatst. Wie weet brengt het je op ideeën.

Fruittuin:

  • Vruchtbomen blijven controleren op vocht.
  • Controleer zwaar beladen takken op Doorbuigen; eventueel steun klaarzetten voor als het al te bar wordt.
  • Aardbeien. Inspecteer de strolaag of die nog voldoende bescherming biedt. Wees alert op grauwe schimmelziekte. Vooral in natte perioden. Aangetaste vruchten verwijderen. Niet op de composthoop gooien i.v.m. verspreiding. Aardbeien vormen nu uitlopers. Als je dat wilt kun je die afsnijden en weggooien of anders afleggen en er nieuwe planten van opkweken.
  • Pruimen. Dun de pruimenbomen door aangetaste pruimen af te knijpen (te herkennen aan een zwart stipje op de pruim; breek je zo'n jong pruimpje open, dan zul je zien dat daar een larve in zit; weg ermee dus!). Eind juni/begin juli kun je nog eens kijken of er niet teveel pruimen aan één cluster zitten en het overschot eventueel verwijderen. Doe je dat niet dan kunnen de takken onder het gewicht van de vele pruimen bezwijken.
  • Appels en peren. In juni vindt de natuurlijke dunning plaats. Zitten er echter nog erg veel vruchtjes aan één cluster, dan kun je er een aantal van verwijderen. Vaak is het voldoende om een cluster aan te raken om kwetsbare slecht ontwikkelde appeltjes of peertjes los te laten gaan. Gaat dat niet zo simpel dan zoveel van de cluster afhalen dat de overblijvende peren of appels voldoende kunnen ontwikkelen zonder de andere in de weg te zitten. Deze methode levert groter en beter ontwikkeld fruit op.

Vijver:

    Vissen matig voeren: teveel ongegeten voedsel = algengroei.